Een deurdranger zorgt dat de hoeveelheid lucht van de ene ruimte naar de andere ruimte beperkt wordt. Er gaat dus geen warme lucht naar een koude ruimte die niet warm hoeft te worden. Als je het aantal verwarmde kamers klein kunt houden, dan bespaar je daarmee op de verwarmingskosten. De deurdrangers bestaan voor zowel binnen – als buitendeuren.
Hetzelfde geldt voor tocht dat door kieren gaat. Bijvoorbeeld langs openslaande ramen die niet goed sluiten. Dat is eenvoudig te verhelpen met tochtstrips.
Bij deuren die open gaan is er ook vaak een grote kier onder de deur. Dat levert dan tocht en dat kan je eenvoudig verhelpen met een borstel die je onder tegen de deur aan schroeft. Het houdt dan ook beestjes tegen en is ietwat geluiddempend.
Bij de brievenbus die soms nog in de voordeur geplaatst is, kan je een brievenbus borstel plaatsen. Als de klep open blijft staan of als een krant nog in de brievenbus steekt zal dan veel minder tocht veroorzaken.
Ventileren kan beperkt worden als er in ruimtes geen mensen komen (ongebruikte slaapkamers). Doe dan ramen en deuren dicht.
Heb je een centrale afzuiging (bijvoorbeeld een Itho), overweeg dan een vocht- en CO2 gestuurde afzuiging. Dan wordt er geventileerd alleen indien het nodig is.